Langs de Ziz en de Draa
Dagboek
Draa Oue

Leeg land. Alleen op de smalle richel tussen Atlas en Sahara zwerven herders met kudden dromedarissen en geiten. Het sedentaire leven speelt zich af in de dalen die van de Anti Atlas komen en waar water is, het dal van de Ziz en het dal van de Draa. Ik volg het dal van de Draa, van Ouarzazate tot voorbij Zagora: oasen met dadelpalmen en ksour dat het meervoud is van ksar, een versterkte nederzetting. Langs de hele grens tussen leven en dood liggen ksour maar het dal van de Draa ligt er mudvol mee. Het dal wordt bewoond door de Draa Oue, de mensen van de Draa. Die zijn zwart. Ik wist niet dat er in Marokko ook zwarte mensen wonen. Ze wonen er sinds onheuglijke tijden; de Romeinen maakten al melding van zwarte mensen langs de Draa. Zelf zeggen de mensen 'We komen uit Mali' en wijzen naar het zuidoosten. Veel Draa Oue zijn er niet meer, het dal van de Draa is geberberiseerd. De verklaring is eenvoudig. De oasen en de ksour werden voortdurend aangevallen door de nomaden uit de woestijn. Om zich daartegen te beschermen riepen de bewoners de hulp in van de berberstammen uit de bergen. Die wilden de bescherming wel bieden maar tegen betaling: land. En zo raakten de oasen langzaamaan in het bezit van de berberstammen. Het was een proces van eeuwen.