Tasjkent voor heel gewone mensen
Dagboek
Tasjkent, een tamelijk gelukkige stad voor heel gewone mensen

Ik ben erg gesteld op Tashkent, op het Russische stadsdeel. Zoals in alle steden in Oezbekistan is er een nieuw Russisch deel en een oud Oezbeeks deel. Het oude stadsdeel is nogal ver van mijn hotel en zo langzamerhand weet ik het wel: stoffig, rommelig en de paar interessante bouwwerken zijn niet te vinden in de wirwar van straatjes en steegjes. De Russen bouwden niet voor niets hun eigen stadsdeel, die hadden geen zin in Oezbeekse stof en rommel. De nieuwe stad, daar val ik voor. Brede beboomde boulevards met trolleybussen en piepende trams. Langs de boulevards, bijna verborgen achter hoge bomen, staan grote woonblokken vrijwel tot in het hart van de stad. De meeste zijn opgetrokken na de aardbeving van 1966. Zo'n aardbeving levert, net als een bombardement – Rotterdam kan er van meepraten – een buitenkans voor architecten en ze zijn uit alle hoeken van de Sovjet Unie gekomen om 'broederlijke hulp' te verlenen. Het resultaat is interessant. Hier en daar staan tamelijk opzienbarende futuristische bouwsels – veel ronde vormen – maar de meeste zijn eenvoudige recht toe recht aan flatgebouwen. Geen hemelbestormende architectuur maar architectuur with a touch of love: veel balkonnetjes, ornamenten in beton, tegelwerk en mozaïeken. De aardigheid zit in het detail en de lol in het ontdekken ervan. De gevel van hotel Oezbekistan is voorzien van een ingewikkeld betonnen traliewerk, kennelijk bedoeld als zonwering. En dan ontdek je dat veel flatgebouwen ook zo'n traliewerk hebben. De bewoners hebben die aardige flatgebouwen aangepast aan hun eigen behoeften en ingeleefd. Balkons zijn dichtgetimmerd of ruw dichtgemetseld, er zijn airco's aangebracht waarvoor een gat in de muur is gehakt, elektriciteitsdraden hangen als feestslingers langs de gevels van boven naar beneden en van links naar rechts en op de daken zijn opstallen van golfplaten gebouwd. Ook de tijd heeft gewerkt: delen van ornamenten en daklijsten zijn afgebroken, lekkages hebben sporen langs de gevel getrokken, mozaïeken zijn vaal geworden. Die flatgebouwen zijn als van hard werken vroeg oud geworden vrouwen: als je er moeite voor doet kun je zien dat ze vroeger leuk en knap waren. Op de begane grond zijn winkels en bedrijfsruimten gevestigd. Veel kapsalons, internetcafés, minimarkten, cafés; van die zaken die mensen zelf opzetten zonder steun van een bank. Vaak verliest de droom het van de harde werkelijkheid en zijn de nerinkjes mislukt en gesloten. Maar dan heeft weer iemand voor die dichte winkel wat plastic tafeltjes en stoeltjes neergezet of er zit een straatverkoopster met sigaretten en noten in de schaduw van de bomen.

Tashkent heeft veel parken. Er zijn statige parken zoals dat van het Amer Timurplein met in het midden een groot ruiterstandbeeld van die herontdekte held. Onafhankelijk worden heeft heel wat voeten in de aarde. De oude macht moet worden uitgewist en de nieuwe verbeeld. Dus worden vroeger verboden helden afgestoft, straatnamen gewijzigd en het Slavische alfabet ingewisseld voor het Latijnse dat beter bij de Oezbeekse taal past. Behalve statige parken zijn er beeldenparken en volksparken zoals het Seattle Peace Park met schommels, draaimolens, een reuzenrad, schiettenten en een skelterbaan met één skelter. Op de banken zitten verliefde stelletjes. Zij houdt zijn ogen dicht en stopt een druif in zijn mond. Hij probeert een kusje te stelen dat zij lachend afweert. Het is van overal en alle tijden. Het leven is goed. Rondom het park zijn marktkramen, een kleine bloemenmarkt en wat openlucht restaurants. Voor minder dan vier dollar krijg je er soep, tomatensalade, shaslik en twee grote pullen bier. Met een bataljon renhennen is de bediening er snel en attent. Er is muziek: Oezbeekse volksmuziek, Russische ADHD-house – want Russische jongeren zijn zenuwpezen – en evergreens en ook jazz. Het is mijn favoriete plek voor de avond. Hier zie je de samenleving. Stevige mannen met grote pullen bier en naast zich een frêle vriendin met een glaasje limonade: de nieuwe machers. Jongemannen in trainingsbroek en T-shirt op slippers: het uniform van de minder succesvollen die met een dag hosselen hun kostje bij elkaar hebben verdiend. Jonge Russische gezinnen met kinderen en dus kennelijk vertrouwen in de toekomst.

Fonteinen zijn omgetoverd tot badderplaatsen voor de peuters, zelfs de fonteinen in het centrum van de macht. Moeders zitten langs de rand met flessen limonade en een handdoek. Uiteraard heeft iemand er wat plastic stoeltjes en tafeltjes neergezet en is een nering begonnen. De grote jongens en mannen – geen meisjes en vrouwen – zwemmen in de vijvers en in de twee grote irrigatiekanalen die de stad doorsnijden. Ze springen en duiken vanaf de bruggen in het modderige water. Zo is Tashkent: een tamelijk gelukkige stad voor heel gewone mensen. Een stad als een bos met veel ondergroei, dood hout, schimmels en heel veel beestjes.