Van Ngaoundéré naar Garoua Boulaii
Boekknop
Stof

Bij de uitvalsweg staat een bord 'Wegwerkzaamheden over veertig kilometer'. Misschien valt het mee, misschien is de weg opgeknapt? Het valt ook mee: wel wasbord maar verder een vlakke harde piste. Tot precies veertig kilometer achter Ngaoundéré. Daar begint het: kuilen, kuilen, kuilen; gelukkig zonder water want het is nu de droge tijd. Het is vaak onmogelijk om de kuilen heen te sturen; het is de kunst om de motor gecontroleerd van kuil naar kuil te brengen. Waar geen kuilen zijn is wasbord, full-blown wasbord. De kuilen zijn lastig, het wasbord is slopend maar het stof is de hel. Diepe stofplakken, heel diep, soms wel een meter, vooral op de hellingen. Ik ben bang voor diep zand maar diep stof is erger. Stof werkt als een glijmiddel, als zeep. Hoewel de ondergrond uit keien bestaat vinden de banden geen grip. En dan wil driehonderd kilo – motor, bagage en berijder – de helling af. Ik durf de motor niet over de ruggen tussen de kuilen te sturen, waar de stofplak dunner is, omdat ik bang ben het evenwicht niet te kunnen bewaren en ik weet niet hoe zo'n rug eindigt. Liever door de kuilen waar ik mijn voeten kan zetten tegen de randen. Voetje voor voetje, centimeter voor centimeter breng ik de motor langs de helling omlaag. Ik haal opgelucht adem als het weer gelukt is en even verderop begint gewoon de volgende stofplak. Tussen twee stofplakken stop ik even om bij te komen, maak de kinband los en til de helm op. Er gutst een dikke straal zweet naar beneden. Het stof levert nog een beproeving: stofwolken, opgeworpen door de vrachtauto's. Dat zijn er tamelijk veel want deze landweg van minder dan tien meter breed is de enige verbinding naar het noorden. Vooral tankauto's en trucks beladen met buizen voor het onderhoud van de oliepijpleiding uit Tsjaad. Als zo'n vrachtauto passeert is de opgeworpen stofwolk zó dicht dat het zicht minder is dan een meter. Dat stof adem ik in en de motor ook. Erger is dat ik in de stofwolk niet kan zien of er nog een vrachtauto komt en de chauffeur van die eventuele vrachtauto kan mij ook niet zien. Er passeert een buizentruck. De chauffeur zwaait … of maakt hij een stopgebaar? In de stofwolk zie ik de schim van een pickupje met zwaailicht. Dat is niet erg, daarvoor kan het stopteken niet bedoeld zijn. Als de stofwolk neerslaat zie ik voor me een truck de helling afkomen met een enorme houten kist erop die de volle breedte van de weg in beslag neemt. De chauffeur begint langzaam uit te wijken. Dan gebeurt wat altijd achterop zo'n vrachtauto staat: 'Let op, zwenkt uit'. De cabine passeert me ruim en ook de eerste hoekpunt van de kist maar de tweede komt langzaam recht op me af. Ik kan maar één ding doen: de motor plat leggen om de kist boven me te laten passeren. Het is goed gegaan, op centimeters. De laatste twintig kilometer tot Meinanga is een nieuw tracé aangelegd – de weg is verbreed, heeft een hard oppervlak maar nog geen asfalt – en in Meinanga is de hoofdstraat geasfalteerd. Daarna begint gewoon weer de piste; nog honderdtwintig kilometer naar Garoua Boulaï. Over de honderdvijftig kilometer tot Meinanga heb ik zes uren gedaan, het is half drie en in hetzelfde tempo zal ik Garoua Boulaï niet halen voor de avond. En ik kan het nu niet meer aan; ik sta te trillen op mijn benen van de inspanning en de spanning. Het hoeft ook niet want waar het asfalt van de hoofdstraat ophoudt en de piste begint staat een hotel en de eigenaar doet een kwart van zijn prijs af om een verblijf voor mij betaalbaar te maken. Motor, bagage en berijder zijn volkomen rood bestoft. Mijn gezicht is rood – het helmvizier is allang in het stof vastgelopen – mijn sokken zijn rood – het stof is van bovenaf in mijn schoenen gekropen – mijn jack en broek zijn rood en zelfs mijn onderbroek is rood – het stof is van onderaf omhoog gekropen. Na het douchen kleurt de witte hotelhanddoek nog oranjerood; ik verontschuldig me bij de hotelbaas, die zegt 'het is het stof' en geeft een nieuwe handdoek. Motor en bagage spuit ik schoon; van de lamellen van de radiator druipt dieprode modder.