Het einde van de Desdemona
Dagboek
Desdemona

Het wrak ligt bij Cabo San Pablo, ten zuiden van Rio Grande. Ik rijd hoog langs verlaten stranden met grauw zand en een grijsgroene zee, passeer een paar estancia's waar zelfs de honden niet aanslaan. Een gaucho te paard, diep in zijn poncho gedoken, groet met een hoofdknik. Verder vluchten ibissen, kuddes guanaco's en enkele Patagonische vossen. Als ik de kaap voorbij ben zie ik haar liggen, de Desdemona, schuin beneden voor me op een leeg strand. Een scheepswrak heeft iets vreselijk tragisch omdat een schip een bijna-dier is, als een motor; een bijna-walvis en een bijna-paard. Een auto mist dat. In 1986 is ze hier aan de grond gelopen. Om haar hangt de geur van dood van de zee, van dood zeewier. Ze is bruin verroest maar ziet er, van een afstand, nog gaaf uit. Ik kan er omheen lopen want het is laagwater. Van dichtbij bekeken is de schade toch enorm. Er is een groot gat geslagen in de romp, ze is midscheeps gebroken, overlangs verbogen en de huid verfrommeld. Door het gat kijk ik in het ruim. Een deel van de lading, zakken cement, ligt er nog in. De ramp laat zich, zelfs door een leek, gemakkelijk reconstrueren: er zit een dikke kabel om de schroefas gewikkeld en dat moet de oorzaak zijn. Zonder voortstuwing geen controle. De stroming heeft haar tegen de klippen voor de kust geduwd, het gat in de romp, en vervolgens is ze door de golven over de klippen getild, op een zandbank terecht gekomen en daar gebroken. Het zal vast een donkere stormachtige nacht zijn geweest. Nu ligt ze daar, dood, besprongen door zeepokken en wier, langzaam ontbindend. Er is geprobeerd van de dood profijt te trekken. Een eindje verderop staat een hotel aan zee maar het is gesloten en leeg. Het gaat als met een mensengraf: met de beste bedoelingen wordt een mooie steen neergezet maar het draait er op uit dat eens per jaar een verantwoordelijk familielid de plastic bloemen komt afwassen.

Stormen, gemene stromingen en klippen: de kust van Tierra del Fuego is één groot scheepskerkhof en gevreesd door zeelieden. De zeekaart in het museum van de paters Salesianen bij Rio Grande geeft de locatie van tientallen wrakken aan. Ongeveer twintig kilometer zuidelijk van de Desdemona ligt het wrak van de Duchesse of Albany op het strand. Die is in het begin van de twintigste eeuw vergaan. Het is te ver rijden; het wordt al avond en het licht vaal en dan moet je niet op de piste zijn. Op de noordoever van de Straat van Magellaan bij San Gregorio liggen er ook twee. Vlak naast elkaar. Van de een is de houten huid zo ver weggevreten dat alleen nog een naamloos skelet over is. De ander is nog redelijk intact. Het is de Amadeo die heeft toebehoord aan de paters en waarvan in het museum nog een model staat. Bij Punta Arenas ligt op het strand het wrak van het Britse fregat Lonsdale. Die paar wrakken krijgen bezoek – handen raken het lijk voorzichtig aan: 'Gotogot, wat heb je geleden!' – de meeste liggen ver in zee, verzwolgen door de golven, voor altijd verdwenen.
Paginaknop Meer
scheepswrakken