Altiplano - de hoogvlakte van de Andes
boekknop
Altiplano

San Antonio ligt op de rand van de Altiplano en op vijfendertighonderd meter hoogte. Ik heb hoofdpijn, geen trek in een sigaret en last van misselijkheid. Ik voel mijn hart bonken en hoor mijn bloed ruisen. Een paracetamolletje helpt tegen de hoofdpijn en 'geen trek' daar kun je gewoon doorheen roken. De misselijkheid is moeilijker te bestrijden. Een groot deel van de nacht heb ik in mijn kamer rond gelopen, wachtend op de verlossende boer. De motor heeft ook moeite met de hoogte. Bij het starten zet ik gewoontegetrouw de choke open. De motor slaat onmiddellijk af. Hij krijgt teveel benzine in verhouding tot de hoeveelheid zuurstof in de lucht. Met dichte choke start hij prima ondanks de kou, zes graden om tien uur 's morgens. Ik had eigenlijk de carburateurs moeten afstellen op een magerder mengsel. De Altiplano bestaat uit vlakten die van elkaar gescheiden worden door lage bergruggen met afgeronde toppen. Geen peilloos diepe afgronden, geen benauwende dalen maar vlakten. Aan de Chileense kant wordt de Altiplano begrensd door een rij vulkanen die de ruggengraat van de Andes vormt. De hoogste vlakte ligt vijfenveertighonderd meter boven zeeniveau, de lage bergruggen halen de vijfduizend meter en de toppen van de vulkanen reiken zeker tot zesduizend meter. De lucht is verschrikkelijk ijl. Op de hoogste vlakte trekt de motor het niet meer in de derde versnelling en zelf moet ik langzaam en diep ademhalen om niet misselijk te worden. Ik beweeg als een zombie. Het landschap van de Altiplano is indrukwekkend mooi: geel steppegras, grijs gesteente, glinsterende zoutvlakten en de witte punten van de vulkanen tegen de achtergrond van een intens blauwe lucht. Hoe hoger je komt hoe blauwer de lucht. De weg loopt over passen en langs bergruggen, kruist vlakten, slingert langs vulkanen en zoutmeren om uiteindelijk naar beneden te duiken, naar het bekken van de Salar de Atacama aan de rand waarvan San Pedro ligt. Gedurende de hele tocht kom ik niemand tegen; geen mens, geen auto. Na San Antonio komt er nog een dorpje en dan niks meer tot Ovalpo aan de andere kant van de Andes. Meer dan tweehonderdvijftig kilometer leegte, geen levend wezen op lama's na. Oude bandensporen verdwijnen onder het zand; de weg is in geen tijden bereden. Door hoeveel leegte heb ik al niet gereden? Achter de almaar wijkende horizon aan op de Kazakse vlakte, door de smalle spleet tussen hemel en aarde op de Patagonische pampa's en nu op het dak van de wereld waar mensensporen worden uitgewist. Leegte is nergens hetzelfde.