Sahel
Dagboek
Route de l'Espoire.

Ik volg de Route de l'Espoire, de Weg van de Hoop, die van Nouakchott naar Nema loopt en daar eindigt in het zand van de Sahara. Ik zal haar volgen tot El Ayoun, 800 kilometer, waar ik de weg naar het zuiden neem, naar Nioro in Mali. Het waait hard. Het zand van de duinen stuift over de weg, wordt opgeworpen in de wervels van het verkeer en slaat in mijn gezicht. Het stof in de lucht is zo dicht dat het zicht minder dan een kilometer is, vooral in de dorpen waar mensenvoeten en ezelshoeven het zand fijnstampen. De scharnieren van het helmvisier lopen erin vast. Het is moordend heet. Ik bid en hoop op verbetering. De weg doet haar naam eer aan want de gehoopte verbetering komt, aarzelend, in kleine geschenken. Hier en daar verschijnen tussen de zandduinen plekken met gras. Dun gras maar dicht genoeg om het zand vast te houden. Die plekken groeien aaneen tot een vlakte van grijzig groen en strogeel, bespikkeld met donkergroen van bomen en daarboven een grijzig blauwe hemel. Alles in zijdeglans: het zonlicht weerkaatst op het stof in de lucht en het gras op de grond. De Route de l'Espoire volgt de noordrand van de Sahel. Dit landschap, dat is de Sahel in betere tijd. Hier en daar liggen duinen als dreigende tekens dat het kan verkeren: de woestijn is niet ver weg. Een paar kilometer verschuiving van de grens tot waar de regen komt maakt het verschil tussen zandzee en graszee, tussen magere en vette jaren. De hoop blijft. Vanuit het zuiden rukken schapenwolkjes aan. Daaroverheen schuift de cirrus en dan komen de grote jongens: reuzen regenwolken die hun donkergrijze baarden laten slepen over het gele grasland. Mooi; gevaarlijk mooi. Ik zwijn tussen twee regenwolken door; niet meer dan wat spatten. Daarna blijft de hemel grijs.