Khomeini & de shoada
Dagboek
De toekomst van Khomeini

Even buiten Teheran langs de weg naar Qom staat het mausoleum van imam Khomeini. Het is niet over het hoofd te zien; een enorm bouwwerk en de blinkende koepel en goudkleurige minaretpunten trekken het oog van ver. Tien jaar geleden was ik er en toen gaf ik geen cent voor een prominente plaats van de imam in de geschiedenis. Aan het mausoleum werd nog gebouwd maar delen ervan waren al in verval en het omringende winkelcomplex was leeg. De parkeerpleinen waren verlaten en in het heiligdom zelf was niemand op een paar ravottende kinderen na. Daar lag hij dan, de man die zo graag mensen om zich heen had. En wat betreft zijn toekomst voorzag ik louter vergetelheid. Ik ben er nu weer geweest. Ik wilde weten welke vorm van vergetelheid het was geworden. Het zou de vergetelheid kunnen zijn van het door onkruid overwoekerde mausoleum, afgesloten door een roestig hek en met een oude bewaker die knorrig dat hek open doet en het licht aanknipt: "Hier komt nooit iemand, meneer". Dat is echte vergetelheid. Het zou de vergetelheid kunnen zijn van het opgepoetste monument waarheen zich eens per jaar gezagsdragers reppen om er een krans te leggen en een toespraak ten eigen bate te houden. Je bent dan weliswaar niet vergeten maar het beeld van je wordt bepaald door het nut dat je hebt voor die gezagsdragers. En je hebt de vergetelheid van het graf waarvoor toeristen zich laten fotograferen. Wie de begravene was doet er niet toe, hij is slechts decor, wordt aangegaapt of bespot.

Ik heb me vergist, de betekenis van de oude heer is taaier dan ik dacht. Ik zag het gelijk bij aankomst: aan het mausoleum wordt weliswaar nog steeds gebouwd maar de parkeerplaatsen zijn redelijk vol en op de grasvelden in de schaduw van de bomen zijn families neergestreken. Een tent en een deken, de pan, tomaten en de grote thermoskan met thee: de ingrediënten van een Iraans dagje uit. Het winkelcomplex is inmiddels in bedrijf; er hebben zich twee banken gevestigd, wat kleine winkels en een supermarkt met een souvenir afdeling die onder meer kleine delftsblauwe klompjes met windmolen motief verkoopt. De voorzieningen voor een bezoek zijn beschikbaar en de imam krijgt nu wat hij zo graag wilde hebben: mensen over de vloer. De imam ligt niet in de moskee – die is nog steeds in aanbouw – maar in een belendend gebouw. Nu er meer bezoekers komen is ook de veiligheidsdienst present: ik moet mijn helm en mijn fotocamera in bewaring geven en mijn Opinelmes in mijn rugzak veroorzaakt een frons maar is uiteindelijk geen bezwaar. Het gaat er kalm en vriendelijk aan toe. Zijn graf is zoals tien jaar geleden, bedekt met een groen doek, en ernaast het graf van zijn zoon. Ik kan me niet herinneren dat die er toen ook al lag. Beide graven zijn gevat in een schrijn van glas en een metalen traliewerk en langs de randen liggen golven van bankbiljetten die door een spleet naar binnen zijn geduwd. Ik zal niet zeggen "Je kunt over de hoofden lopen" maar wel "Het is er gezellig druk". Sommigen bidden, anderen lezen – misschien wel uit zijn werk – en velen strelen de schrijn, drukken hun hoofd er tegen, kussen het traliewerk. De ontmoeting brengt de catharsis: gedempt opgewonden gepraat en gezamenlijk op de foto want fotograferen is absoluut niet verboden en dat zou ook niet kunnen omdat tegenwoordig elk mobieltje een camera heeft. Niet de toeristenfoto maar de bedevaartsfoto. Khomeini heeft geluk, hij is erkend als heilige. Hij heeft niet de statuur van Fatima in Qom, want zij doet wonderen, maar is even goed onvergankelijk.

Aan de rand van Teheran, langs de uitvalsweg naar Qom, staat het mausoleum van Khomeini. Het is nog steeds in aanbouw. Erachter ligt een reusachtig kerkhof, met de shohada - martelaren - uit de Iraans-Iraakse oorlog.