De wonderen van Isfahan
Dagboek
Genieën zijn zeldzaam

Isfahan heeft een aantrekkelijk centrum: brede boulevards met bomen er langs, grote parken, een romantische rivier met bruggen uit de Safavid periode, paleizen en het Naqsh-e Jahan plein dat tegenwoordig heel revolutionair het Imam(Khomeini)plein heet. Het plein is een van de grootste van de wereld. Het meet vijfhonderdzestig bij honderdzestig meter en geldt als een stedenbouwkundig hoogstandje. Oorspronkelijk aangelegd voor het polospel, is het plein nu fraai beplant en bestraat en omgeven door twee verdiepingen hoge bebouwing in de lichtgele baksteen die zo kenmerkend is voor Isfahan. De belangrijke gebouwen dienen als ankerpunten: de ingang van de bazaar, het Ali Ghapu paleis, de Lotfallah moskee en de Shah moskee. De laatste is een wonder van monumentaliteit. Om de moskee naar Mekka te richten staat hij met een hoek op het plein. De gang vanaf het frontportaal maakt daardoor ook een hoek. Ben je die voorbij, dan sta je plotseling op het binnenhof van de moskee. De argeloze bezoeker wordt overvallen. Het binnenhof is aan alle zijden omgeven door arcaden met spitsbogen in vlakke wanden. In elke zijde is een groot rechthoekig portaal met een diepe nis. Tegenover de ingang van het binnenhof ligt de moskee, bekroond met een koepel. Niet helemaal een halve bol: de top is iets toegespitst en de basis gaat iets over de helft van de bol. Net iets. Spannend; een halve bol was saai geweest. Vlakken, rechthoeken, bogen, cirkels; dat is het geheim van deze moskee: wiskunde. Geen ballerina, als de Blauwe Moskee in Istanbul, maar wiskunde. De vlakken, de minaretten en de koepel zijn van bedekt met tegelwerk dat ingewikkelde guirlandes van bloemen uitbeeldt. Blauw en paars zijn de hoofdkleuren van het binnenhof, groen en blauw van de binnenzijde van de moskee en bleek blauwgroen is de kleur van de koepel en de minaretspitsen. Samen met de wiskundige vormgeving maakt dat tegelwerk de moskee tot een edelsteen; een safier van volmaakte vorm en kleur. Volmaakt, wel nageaapt maar nooit geëvenaard. Bouwwerken als de Emam moskee worden maar eens in de honderd jaar gebouwd omdat genieën zeldzaam zijn. Er zijn weinig bezoekers. Een groepje westerlingen met een gids. Jasje, dasje; sommigen hebben het tasje met het notebook op de schouder. Misschien zakenmensen, waarschijnlijker congresgangers. Ze zijn gauw verdwenen. Ik zit alleen, in een nis, en kijk naar de kruipende schaduwen over het donkergrijze plaveisel van het binnenhof. Een man komt me halen, neemt me mee naar de moskee, dirigeert me naar een plaats onder de koepel en maakt het gebaar van een handklap. Ik klap in mijn handen. Een fractie van een seconde later valt het geluid neer als een schot. De koepel weerkaatst en concentreert de klap precies op die plek. Geen meter naar links, geen meter naar rechts. Precies op die plek. Het is fysica. Dit is de wereld van de wiskunde en de natuurwetten, van de abstracte God. Aan het plein staat nóg een meesterwerk: de Lotf-Allah moskee, de meest gracieuze bonbondoos die ik ooit heb gezien. Geen monumentaal frontportaal geflankeerd met mannelijke minaretten, zoals de Emam moskee, maar gewoon een poort bovenaan een korte trap. Achter die poort ligt een gang die een cirkelboog beschrijft en die gang komt uit in een intieme achthoekige moskee. In elke hoek wentelt een pilaar omhoog en omhoog naar het betegelde koepelgewelf. Er hangt heel mooi gedempt licht. Wat een gratie, vrouwelijke gratie! Het schijnt dat de moskee is gebouwd voor de prinsessen van het safavidische hof in het Ali Ghapu paleis aan de overzijde van het plein. Ik stel me voor dat die prinsessen hier hebben gedanst en gebeden want deze moskee roept zowel op tot uitbundigheid als tot inkeer. Meesterwerken zijn zeldzaam omdat genieën zeldzaam zijn maar aan het Naghsh-e Jahan plein staan er twee!