Het mausoleum van Hodja Akhmed Yasay
Dagboek
De heiligheid van de plek

Ik ging naar Türkistan vanwege het mausoleum van hodja Akhmed Yasay, een groot soefimeester uit de twaalfde eeuw. In opdracht van Timur Lenk is over zijn graf het mausoleum gebouwd. Overigens ging Timur dood voordat het mausoleum af was en bij ontstentenis van een betalende opdrachtgever is het werk gestaakt. Het front is niet betegeld en het steigerhout steekt nog uit de muren. Na zeshonderd jaar. Het mausoleum trekt drommen toeristen, vooral van Kazakse herkomst, en ook veel gelovigen want de hodja ligt er nog en wordt als een heilige vereerd. De Islam grossiert in heiligen, kent geen lange ingewikkelde weg tot heiligverklaring. Voldoende is dat breed wordt erkend dat iemand heilig is. Temidden van het geroezemoes van de toeristen stijgt het gemurmel van gebeden op ten hemel. Er loopt een moellah rond die op verzoek, en tegen een kleine donatie, gebeden reciteert. Hij is kort van stof maar beter kort en goed dan lang en vervelend. De gelovigen raken het traliewerk rond de tombe aan, de muren en andere voorwerpen en strijken over hun gezicht. Zo blijft er iets van de heiligheid van de plek op je gezicht achter en dat neem je mee. Het gebaar is ook een meer algemeen teken van respect: je begroet iemand met beide handen en strijkt vervolgens over je gelaat waardoor er iets van die ander op je achterblijft. Je kunt iets meenemen en iets achterlaten. Achter het mausoleum staan struiken waaraan repen textiel en linten hangen, door pelgrims achtergelaten. Zo blijft er iets van jezelf in de nabijheid van de heilige plek en ben je er dus zelf ook nog een beetje. Ik heb er mijn amuletarmband van kamelenhaar achtergelaten want ik wil ook graag dat iets van mij bij de soefimeester blijft.